Poortgebouw: hét symbool van Diergeneeskunde

Het Poortgebouw, waar de Rijksveeartsenijschool in 1821 begon.
Foto: Eric Westzaan

Het voormalige terrein van de Faculteit Diergeneeskunde

De Faculteit Diergeneeskunde aan de Biltsche Grift leidde van 1821 tot 1988 dierenartsen in Nederland op. Na verhuizing naar de Uithof verkrotte het terrein. Dankzij de werkgroep Universiteitsterrein van het wijkkomitee Wittevrouwen werden de prachtige gebouwen behoed voor sloop. Het Poortgebouw was door de plek en multifunctionaliteit het belangrijkste gebouw van het terrein.

Voordat de Rijksveeartsenijschool ontstond was het Poortgebouw (gebouwd in 1813) een katoendrukkerij. In 1819 werd het gebouw voor 50.000 gulden aangekocht en twee jaar daarna startte de Rijksveeartsenijschool er met 24 kwekelingen. In het souterrain waren de ontleedzalen. Op de begane grond waren de college- en eetzalen, en het anatomisch theater. Op de eerste verdieping de studiezaal en het anatomisch kabinet. Ook de bibliotheek zat op deze verdieping, tot 1980. Op de tweede verdieping waren de slaapzalen voor de interne studenten. In 1874 trok het geneeskundig museum hierin. Op de zolder was de Diergeneeskunde Studentenkring gehuisvest. Aan de achterkant van het gebouw was de Hortus Botanicus.

Ruiltafeltje

De gemeente kocht het terrein, besloot het een woonfunctie te geven en de gebouwen zoveel mogelijk in de oude vorm te behouden. De verbouwingsoperatie startte in 1986 met het Poortgebouw, dat nu twintig appartementen telt. Elene en Martin van den Berg wonen sinds 1998 met hun kinderen Karijn en Jasper op de eerste verdieping. Elene: “Het leuke hier is de gemengde samenstelling van de bewoners. Er wonen studenten en gezinnen, de leeftijden lopen uiteen van 0 tot 68. Er zijn veel musici onder ons. Door de dikke muren hebben we nooit last van de vijf piano’s in het pand. We delen de kelder voor opslag, fietsreparatie en uiteenlopende hobby’s, we hebben een kano, een zaagmachine en een tafeltje met ruilspullen. Na het jaarlijkse huisetentje gaan we bij iedereen kijken en vinden dan onze afgedankte spullen bij een ander terug. Het is sociale woningbouw, woningcorporatie Bo-Ex is eigenaar. Het gebouw verzakt, de kelder verschimmelt en het dak lekt hier en daar, zo zonde. Maar het is heel fijn wonen, want het is gezellig en veilig, en ik kan bij negentien adressen terecht.”