De roomtaart van de FCD

Het pand dat Theo Lutters in de F.C. Dondersstraat bouwde.
Foto: Eric Westzaan

In deze laatste aflevering van de serie ‘Ornamenten’ besteden we aandacht het meest uitbundig met ornamenten opgetuigde woonhuis in Wittevrouwen, we vinden het op F.C. Dondersstraat 5. Vanwaar deze overdaad?

Toen na 1880 de neorenaissance als trend in de bouwkunst doorzette werden de huizen vaak getooid met ornamenten en ander seriematig geproduceerd gietwerk van kunststeen. Het waren vooral stukadoors die hiervan profiteerden. Een van hen was Theo Lutters. Lutters was in 1885 vanuit Venray naar Utrecht gekomen om als stukadoor en metselaar aan de slag te gaan. Hij vestigde zich in de Tulpstraat, verhuisde binnen een paar jaar verschillende keren – bij elke gezinsuitbreiding – en kwam zo in 1888 terecht op Gildstraat 151, waar zijn vader een zaak voor hem oprichtte: ‘P.R. Lutters en zoon, stukadoors’. Het was precies de tijd dat er een ware bouwgolf losbrak. Ook in Wittevrouwen en de Zeeheldenbuurt werd in die tijd volop gebouwd. De zaken gingen blijkbaar goed, want al in 1889 bouwt Theo in eigen beheer een woonhuis met stukadoorswerkplaats aan de F.C. Dondersstraat, op nummer 5. Aan de straatzijde was een gewone voordeur, waardoor het pand er als een woonhuis en niet als werkplaats uitzag. Dit sloot goed aan bij de welstand van de straat. De rijk bewerkte gevel paste helemaal bij de toenmalige bouwstijl. Voor deze bouwstijl zijn verschillende benamingen: ‘neorenaissancistisch’, ‘laat negentiende-eeuws eclecticisme’ of ‘renaissancistisch eclecticisme’. Het begrip eclecticisme is op dit huis zeker van toepassing. Het lijkt wel of Lutters aan de gevel van zijn huis wilde laten zien wat hij zoal aan stukadoorskunsten te bieden had. Een voorgevel als een waar ‘stalenboek’. Aan de gevel van het huis zijn dan ook vele (neo)renaissance-elementen te herkennen, zoals de op het classicisme geënte symmetrie, het gebruik van pilaren, timpanen, en verschillende klassiek aandoende koppen. 

De praktijk van ornamenten van kunststeen aan de gevels wekte overigens regelmatig ergernis op van bekende Nederlandse architecten zoals Berlage, die het seriematig geproduceerde gietwerk van portlandcement als bedrog van de hand wezen. Wie nu achter een met ornamenten getooide gevel woont, is daar in de regel behoorlijk trots op, bedrog of niet.

Bron: Bouwen voor gezeten burgers, Ineke Pey, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2004