Het gele kasteel aan de Biltstraat

Evelien (l) en Annemarie Graafmans op hun Franse balkon 
Foto: Helen Kret

Lopend langs de Biltstraat valt het oog soms op opvallende zaken, zoals de bijzondere bouwstijl van het gele appartementengebouw, met huisnummers 62 tot 68. Op de begane grond twee welbekende biologische winkels: Odin en slagerij de Groene Weg. Minder bekend is wellicht dat het een van de eerste flatgebouwen is in Utrecht en dat het een dubieuze relatie had met de oorlog: architect Albert Jan Feberwee had Duitse sympathieën en eigenaar Wim Schumacher werkte voor de Duitsers.

In 1939, toen het bouwplan voor het zogeheten ‘Flatgebouw Biltstraat’ werd ontwikkeld, was er nog nauwelijks hoogbouw in Utrecht. “Daarom had de bouw destijds in de gemeenteraad nogal wat voeten in de aarde”, vertelt Jolet Uilenberg. Zij bewoonde van 2002 tot 2020 een van de appartementen en deed in 2015, ter gelegenheid van zeventig jaar bevrijding, met oud-collega Hans Jongman onderzoek naar het verleden van het ‘gele kasteel’. “Er waren mensen die het oerlelijk vonden, veel te hoog, en niet passend in de omgeving. De gemeenteraad ging uiteindelijk toch akkoord. Eén van de voorwaarden was dat de appartementen van voor tot achter konden worden doorgelucht. Daar werd wel bij opgemerkt dat ‘als de Nederlandse huisvrouw iets vreest, dan is het wel tocht’.”

Oorlogsperiode

Kort daarna brak de oorlog uit. Omdat alle bouwmaterialen al waren ingekocht ging de bouw gewoon door. In 1941 werd het pand opgeleverd. Mede door de oorlog waren nog niet alle flats verhuurd en evenmin de – toen vier – winkelruimtes. Die laatste zijn overigens de hele oorlogsperiode niet in gebruik geweest. Een succesvol bouwondernemer uit Maartensdijk, ene Wim Schumacher, werd in die tijd de eigenaar van het flatgebouw. Schumacher werkte voor de Duitsers en verdiende daar grof geld mee. In 1943, toen de kansen keerden, ging hij ineens het verzet steunen. Na de oorlog is hij toch opgepakt. Hij kreeg onder andere twee jaar werkkamp en een boete van 100.000 gulden (naar huidige maatstaven zeker een miljoen euro). 

Al vrij snel na de oplevering werden verschillende flats gevorderd door de Duitse bezetter. Op de gehele bovenverdieping werden geüniformeerde jonge vrouwen ondergebracht, meerdere per appartement. Zij werden, naar de kleur van hun uniform, Grijze Muizen genoemd en werkten als ‘Fernsprech Helferinnen’, telefonistes.

Over de vordering vertelt Jolet: “Het verhaal gaat dat huurders bericht kregen dat ze binnen een week moesten vertrekken. Er werd wel een uitgebreide inventarislijst opgemaakt voor als de bewoners na de oorlog zouden terugkeren. Beschadigde of verdwenen spullen zouden worden vergoed. Waar de mensen heen gingen is onbekend, sommigen beweren dat er ook mensen naar de kelder zijn verhuisd.” In de periode dat er zowel Duitsers als Nederlanders in het gebouw waren gehuisvest, schijnt de onderlinge omgang formeel maar respectvol te zijn geweest. 

Na de oorlog

Toch had het gebouw na de oorlog geen negatief imago. “Er was woningnood”, zegt Jolet. “Met imago hield men zich toen niet bezig.” Dat kunnen Evelien en Annemarie Graafmans beamen. De zussen zijn allebei in de flat geboren. Evelien woont er al haar hele leven, Annemarie trok tien jaar geleden weer in bij haar zus. Hun ouders kregen vlak na de oorlog het grootste appartement linksonder toegewezen. Daarvóór woonden zij drie maanden in de kelder. Evelien: “Ze waren allang blij met zo’n mooie woning. Ze hadden toen al twee kinderen, daarna zijn er nog drie in de flat geboren. Met zijn zevenen was het wel krap, we sliepen in een stapelbed met drie lagen.” Als kinderen leerden ze fietsen op de binnenplaats achter het gebouw. “Als we te veel lawaai maakten, kwam de conciërge naar buiten. Die woonde in het huis achter de flat, waar nu coffeeshop ’t Grasje zit.” Vader Graafmans was bouwkundig ingenieur, moeder was eigenaar van damesmodezaak l’Innovation, destijds in de rechterhelft van de huidige slagerij op de begane grond. 

Tot slot

Sinds 1973 zijn de appartementen koopwoningen. Jolet: “De huurders kregen de gelegenheid om ‘hun’ pand zelf te kopen. De laatste appartementen werden pas verkocht toen de huurders eruit gingen.” In 2001 werd het gebouw een Rijksmonument. 

[Foto 2 bijschrift][onderin, op grens ven hoofdtekst en kadertekst]Het flatgebouw eind 1940, links zijn de inmiddels dichtgemaakte winkeldeuren te zien
Foto: Utrechts Persbureau/HUA

[kader]

De architectuur

Architect van het gele kasteel aan de Biltstraat was Albert Jan Feberwee. Hij was in 1938 in Utrecht komen wonen en kreeg hier al snel opdrachten, onder andere voor de bouw van een flatgebouw aan de Biltstraat. Het moest een modern gebouw worden, maar niet sober. Op de begane grond vier winkels, daarboven vier woonlagen met luxe appartementen. De bouwstijl heeft iets weg van de Stadsschouwburg en is daar ook mee verwant. Het werk van Feberwee is gelieerd aan het zakelijk expressionisme van Dudok en ook aan de Nieuwe Haagse School. Van beide bouwstijlen zijn kenmerken terug te vinden in het flatgebouw aan de Biltstraat. 

Strakke, rechte lijnen van het bouwplan worden afgewisseld met gebogen structuren. De zijgevel aan de Obrechtstraat bijvoorbeeld vertoont een subtiele bolling en de balkons aan de voorzijde hebben dan juist weer een holling over hun hele breedte. De stalen kozijnen zijn kaarsrecht, maar worden afgewisseld met gebogen vormen, zoals boven de hoofdingang, waar vroeger in bijpassende, strakke letters ‘Flat Biltstraat’ stond, en boven het – enige – Franse balkon aan de zijgevel. Ook de winkeldeuren op de hoeken links en rechts van de, in oorsprong vier, winkels kennen een boogvorm. Kleine geveldecoraties zijn ook kenmerkend. De winkels hebben een ‘lambrisering’ van donkere, geglazuurde tegels met aan de bovenkant daarvan afwijkend geplaatste stenen als subtiele versiering.

Ook het fraaie trappenhuis is in de stijl van de Nieuwe Haagse School. Mooie restanten uit de begintijd zijn ook de vier boodschappenliftjes, één naar iedere etage. Ze zijn niet meer in gebruik, maar enkele jaren geleden opnieuw voorzien van voor die tijd karakteristieke belettering. 

Door: Mireille van Kempen & Marja van der Wees